Optimaal begeleiden van begaafde leerlingen

Door
Leestijd 7 minuten

In dit artikel nemen we je mee in de vijf stappen die belangrijk zijn bij het begeleiden van begaafde leerlingen en we leggen uit hoe DHH (Digitaal handelingsprotocol begaafdheid) daarin jouw school ondersteuning kan bieden.

Het stappenplan bestaat uit de volgende stappen:

  • Stap 1 Screening en signaleren
  • Stap 2 In kaart brengen didactische en pedagogische behoeften
  • Stap 3 Structurele aanpassingen leerstofaanbod
  • Stap 4 Handelingsplan pedagogische aandachtspunten
  • Stap 5 Evalueren aanpak

Stap 1: screening en signaleren

Om begaafde leerlingen goed te kunnen signaleren is het belangrijk dat leerkrachten beschikken over basiskennis ten aanzien van begaafdheid en de kenmerken van begaafdheid. Daarnaast kan het helpen om een checklist of vragenlijst te hanteren, waarin een overzicht wordt gegeven van deze kenmerken en die ook aangeeft wanneer het zinvol is om verder te kijken. Eerste stap kan zijn het screenen van je hele groep op kenmerken van begaafdheid. Voordeel van zo’n screening is dat alle leerlingen van de groep meegenomen worden door de leerkracht en dat zo ook leerlingen naar voren kunnen komen waarbij de leerkracht in eerste instantie niet direct aan begaafdheid denkt. Hiervoor is in DHH de quickscan beschikbaar. Een korte screeningslijst met kenmerken van begaafdheid die kan worden ingevuld door de leerkracht.

De quickscan is in principe alleen geschikt om positieve kenmerken van begaafdheid op te sporen, dus wij adviseren de quickscan niet meer te gebruiken vanaf groep 6. Wanneer een leerling in groep 5 nog steeds niet naar voren komt uit de quickscan en er verder ook geen signalen zijn van mogelijke begaafdheid, dan is er of geen sprake van begaafdheid (dan is het terecht dat de leerling eerder niet is opgemerkt). Of er is wel sprake van begaafdheid en de leerling is nog steeds niet opgevallen, dan is er een grote kans dat er sprake is van bijkomende problematiek. Ook neemt de kans op problematiek toe naarmate een leerling langer niet herkend wordt.

Wanneer er sprake is van bijkomende problematiek is de quickscan niet het juiste instrument. De quickscan geeft vervolgens in een groepsoverzicht aan of er een voorzichtig signaal is van begaafdheid (door naar de signalering) of een duidelijk signaal (door naar de diagnostiek). De module signalering bestaat uit een uitgebreide individuele screening, waarbij leerkracht en ouders een vragenlijst invullen en de huidige didactische gegevens (gegevens ontwikkelingsniveau groep 1-2 of de gegevens LVS groep 3-8) worden ingevuld.

In de signaleringslijst wordt gekeken naar de leereigenschappen en de persoonlijkheidseigenschappen van de leerling. De leereigenschappen zeggen het meest over de cognitieve capaciteiten van de leerling, maar de persoonlijkheidseigenschappen bepalen hoe de leerkracht de leerling ziet in de groep en in hoeverre de leerling effectief gebruik kan maken van zijn of haar capaciteiten. Het is dus belangrijk om beide facetten mee te nemen in de signalering. Ook bij de signalering wordt vooral gekeken naar positieve kenmerken van begaafdheid en daarom is het belangrijk om vanaf groep 6 bij een signaal van mogelijke begaafdheid altijd rechtstreeks door te gaan naar de module diagnostiek, waarin uitgebreid alle aspecten van het functioneren van de leerling in kaart worden gebracht.

[Opnemen afbeelding, zie bijlage]

Stap 2: In kaart brengen van didactische en pedagogische behoeften

Waar de screening en signalering als belangrijkste doel hebben om een signaal op te vangen van mogelijke begaafdheid, is de belangrijkste doelstelling van de diagnostiek het uitgebreid in kaart brengen van de gegevens die nodig zijn voor het didactisch en pedagogisch handelen van de leerkracht. Allereerst is van belang om na te gaan of er voldoende indicatie is van een hoge intelligentie, gezien het feit dat we op zoek zijn naar de doelgroep begaafde leerlingen. DHH is nadrukkelijk niet bedoeld om een diagnose van begaafdheid te stellen, daarvoor is een intelligentietest noodzakelijk, maar DHH kan wel de gegevens verzamelen die kunnen aangeven of een leerling behoefte heeft aan aanpassingen in het leerstofaanbod.

Deze module biedt hiervoor de volgende onderdelen:

  • Vragenlijst leer- en persoonlijkheidskenmerken voor de leerkracht
  • Vragenlijst leer- en persoonlijkheidskenmerken voor de ouders
  • Huidige didactische gegevens (gegevens ontwikkelingsniveau in groep 1-2 en gegevens LVS in groep 3-8)
  • Doortoetsgegevens (gegevens ontwikkelingsvoorsprong in groep 1-2 en gegevens doortoetsen LVS in groep 3-8)

Aan de hand van deze gegevens kunnen de volgende vragen worden beantwoord:

  • Is er voldoende indicatie van begaafdheid?
  • Welke didactische aanpassingen zijn gewenst?
  • Welke aandachtspunten zijn er in het functioneren van de leerling?

Vervolgens kan er worden overgegaan tot het opstellen van een plan van aanpak voor de didactische aanpassingen en de pedagogische begeleiding.

Stap 3 Structurele aanpassingen leerstofaanbod

Eerste stap bij begaafde leerlingen na de diagnostiek is altijd het aanbieden van een aangepast leerstofaanbod. Leerkrachten zijn in de praktijk vaak handelingsverlegen wanneer het gaat om het maken van structurele aanpassingen in de leerstof. Vragen als: Hoe kan ik verantwoord compacten? Kan ik op alle vakgebieden compacten of alleen op die gebieden waar de leerling goede resultaten laat zien? Maar ook: Welke verrijkingsmateriaal is geschikt? Hoe organiseer ik dit allemaal in mijn groep?

Allereerst het compacten, dit is van belang om de leerstof in de reguliere methoden aan te laten sluiten op de leerbehoeften van begaafde leerlingen en is ook een belangrijke voorwaarde om voldoende tijd te creëren om te kunnen werken aan verrijkingsopdrachten. Dit is essentieel omdat uitdagende opdrachten wel een beroep doen op de leereigenschappen van begaafde leerlingen en er ook voor zorgen dat een leerling uitgedaagd wordt om te leren leren. In DHH zijn uitgewerkte compactingrichtlijnen opgenomen voor bijna alle vakgebieden en methoden. Deze richtlijnen kun je verantwoord inzetten, omdat bij alle richtlijnen het uitgangspunt is dat begaafde leerlingen in ieder geval een minimum aan instructie meedoen en ook een deel van de verwerking, zodat in principe de kans op hiaten heel klein is. In de tijd die vrijkomt door het compacten van de leerstof kan de leerling dan werken aan verrijkingsopdrachten. Wanneer er geen sprake is van leerproblematiek kan in principe op alle vakgebieden worden gecompact, want de leereigenschappen van begaafdheid maken dat leerlingen op alle vakgebieden behoefte hebben aan meer uitdaging.

In DHH zijn bij het onderdeel ‘Suggesties voor verrijking’ materiaalrecensies opgenomen van geschikt verrijkingsmateriaal voor alle vakgebieden, dus aan de hand van deze recensies is het eenvoudig om een keuze te maken uit geschikt verrijkingsmateriaal. Bij de vraag hoe je dit kunt organiseren in je groep, is structuur aanbrengen het sleutelwoord. Door vaste afspraken te maken over hoe je gaat compacten en welke verrijkingsopdrachten je wilt aanbieden kun je structurele leerlijnen creëren en dit maakt dat de organisatie in de groep en de begeleiding van de leerkracht beter te stroomlijnen zijn. Een structurele aanpak maakt dat aanpassingen in het leerstofaanbod haalbaar zijn in de praktijk. De didactische aanpak kan worden vastgelegd in de leertrajectkaart van DHH.

Stap 4 Handelingsplan pedagogische aandachtspunten

Naast didactische aanpassingen is het ook belangrijk te kijken naar de aandachtspunten in het functioneren van de leerling. Deze aandachtspunten kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op de manier waarop een leerling omgaat met de verrijkingsopdrachten. Aandachtspunten in het functioneren kunnen direct of indirect het gevolg zijn van de begaafdheid van de leerling, maar kunnen daar ook los van staan. In principe zijn er geen persoonlijkheidskenmerken die bij alle begaafde leerlingen voorkomen, wel zijn er kenmerken die relatief wat vaker voorkomen bij begaafde leerlingen, zoals faalangst en onderpresteren. Het is dus van belang om per leerling in kaart te brengen welke aandachtspunten er zijn in het functioneren van de leerling.

DHH kijkt naar de volgende aandachtspunten in het functioneren:

  • Prestatiemotivatie
  • Werk- en leertsrategieën
  • Sociaal functioneren
  • Zelfbeeld
  • Perfectionisme
  • Onderpresteren
  • Faalangst

In de module leerlingbegeleiding zijn tips en richtlijnen opgenomen voor het ondersteunen van het pedagogisch handelen van de leerkracht. De pedagogische aanpak kan worden vastgelegd in de begeleidingstrajectkaart van DHH. In deze trajectkaart kun je terugkijken naar de resultaten uit de module diagnostiek, waardoor je min of meer ‘gedwongen’ wordt om ook daadwerkelijk deze resultaten mee te nemen bij de keuze van de aandachtspunten voor het plan van aanpak.

Stap 5 Evalueren aanpak

Tot slot is het belangrijk om het plan van aanpak te evalueren en eventueel aan te passen. Na het opstellen van het plan van aanpak in de trajectkaarten wordt er een bijbehorende evaluatiekaart gegenereerd, waarmee de aanpak geëvalueerd kan worden. In de module evaluatie zijn er ook mogelijkheden om te evalueren met ouders en leerling. Verder is in deze module een evaluatiemogelijkheid opgenomen voor de evaluatie op lange termijn na 4-6 maanden. Deze evaluatie maakt het mogelijk om te kijken wat het effect is geweest van de aanpak op het functioneren van de leerling. Hiervoor worden de vragenlijsten uit de module diagnostiek opnieuw ingevuld door leerkracht, ouders en leerling.

Door het volgen van bovenstaande stappenschema kun je de meeste begaafde leerlingen een zo optimaal mogelijke begeleiding bieden. Dit is uiteraard ook afhankelijk van de begeleidingsmogelijkheden die de school in de praktijk kan bieden en de deskundigheid van de leerkrachten. Soms kan het nodig zijn om opnieuw terug te gaan naar stap 2 van het stappenplan, wanneer de huidige maatregelen niet toereikend zijn of wanneer er meer aan de hand lijkt te zijn met een leerling. Bij het vermoeden van bijkomende problematiek, bijvoorbeeld een leer- en of gedragsprobleem is de diagnostiek via DHH alleen niet toereikend en is er in de meeste gevallen aanvullend extern diagnostisch onderzoek wenselijk.

 

Wil je meer informatie over het werken met DHH? Kijk dan naar het cursusaanbod DHH op het Kennisplein of klik hier voor meer informatie.